Veerdienst en het weer

kop historie

Met de ingebruikname van de Westerscheldetunnel op 15 maart 2003 is de PSD opgeheven, de Provinciale Stoomboot Diensten. Lange tijd verzorgde de PSD veerdiensten in Zeeland, de laatste jaren tussen Vlissingen en Breskens, en tussen Kruiningen en Perkpolder. De veerdienst Vlissingen-Breskens bestaat nog steeds, maar dan uitgevoerd door de BBA/Connex-groep, en alleen voor fietsers en voetgangers. Op deze pagina een hommage aan de veerdienst van toen.

Historie PSD
Op 22 mei 1828 gaat de eerste veerdienst van start. Een unieke en ingrijpende gebeurtenis voor Zeeland. Het is immers de eerste veerdienst die geregeld vaart. De techniek boekt steeds meer vooruitgang en mensen willen zich makkelijker kunnen verplaatsen. Maar ook wil de provincie voorkomen dat Zeeuws-Vlaanderen aan België wordt toegevoegd. Het contact tussen Zeeuws-Vlaanderen en de rest van Zeeland moet daar een bijdrage aanleveren.

Sinds 1866 neemt de Provinciale Stoomboot Diensten de vervoersservice over de Westerschelde voor haar rekening. Eerst met houten zeilschepen. Later met houten radarboten en vervolgens varen nu de moderne elektrisch aangedreven ferry’s.

De groei van de techniek, de hogere eisen van het publiek en de politieke ontwikkelingen blijven door de jaren heen een grote rol spelen. Denk maar aan het vraagstuk of de veerdienst geprivatiseerd moest worden. En de jarenlange discussie over een vaste oeververbinding. De veerdiensten bleven behouden, ook onder stormachtige omstandigheden.
Meer dank aan de site Vaarwel PSD voor de bovenstaande tekst.

Hoog water
Het kwam enkele malen per jaar voor dat de veerdienst korte tijd uit de vaart moest worden genomen door de hoge waterstand. Het betrof dan een combinatie van springvloed en extra verhoging als gevolg van een sterke noordwestelijke wind.Zodra de waterstand in Vlissingen en Breskens hoger kwam dan 3.00 meter boven NAP kon de veerboot niet meer onder de brug van de fuik. In zulke gevallen sloegen de golven over de oprijbrug.

IJsgang
In de lange geschiedenis van de PSD heft men ook enkele malen hinder ondervonden van ijsgang. In februari 1929, in de oorlogswinters (1939-1940, 1940-1941 en 1941-1942), in de strenge winter van 1946-1947, in februari 1954, in de extreem koude februarimaand van 1956 en in de strengste winter van de 20e eeuw (1962-1963) ondervonden de veerdiensten veel hinder van het ijs.

De diensten op de Oosterschelde, de diensten Veere-Kamperland, Kortgene-Wolphaartsdijk en Zijpe-Anna Jacobapolder moesten soms voor geruime tijd uit de vaart worden genomen. In februari 1947 had zich in de veerhaven van Breskens een laag ijs gevormd van 40 tot 50 cm en moest de dienst Vlissingen-Breskens worden gestaakt. In de winter van 1962-1963 kon met behulp van sleepboten de veerboot Zijpe op het veer Zijpe-Anna Jacobapolder de dienst blijven uitvoeren. Toen eind januari 1963 veel drijfijs de Westerschelde bereikte duurde een overtocht van Vlissingen naar Breskens met de Prinses Irene soms een uur.

Tijdens een koudegolf van eind december 1996 en begin januari 1997 moest een ijsbreker in actie komen in de veerhaven van Perkpolder. En erg warm kon men het aan boord ook niet krijgen getuige een artikel uit de PZC.

Mist
Het aantal dagen met mist (zicht minder dan 1000 meter) in Vlissingen bedraagt gemiddeld 41. In de zomermaanden komt mist slechts op 3 dagen voor, de lente telt 9, de herfst 11 en de winter 18 dagen met mist. De beslissing over al dan niet varen wordt altijd door de kapitein genomen en is behalve van het zicht ook afhankelijk van de stroomsnelheid op de rivier en van de scheepvaart op dat moment.

Vroeger moest de veerboot zich een weg banen tussen varende en voor anker liggende schepen op de rede van Vlissingen, bij de andere veren over de Westerschelde moet men rekening houden met varende zee- en binnenvaartschepen. Sinds geruime tijd is er op de rede van Vlissingen een vaarroute voor de veerboten waarin niet geankerd mag worden, de z.g. ferrytrack. Bovendien liggen er de laatste jaren vrijwel geen schepen meer voor anker op de rede van Vlissingen, terwijl er vroeger tijdens en na een mist- of stormperiode soms tientallen schepen lagen te wachten.

Toch is mist nog altijd het gevaarlijkste weerfenomeen en is het door de jaren heen de mist geweest die voor het uit de vaart nemen van de veerboten heeft gezorgd, daar hebben de moderne radars niets aan kunnen veranderen.

Storm

De veerboten van de PSD waren bestand tegen zwaar weer, maar bij één van de eerste veerboten van de Provincie lag dat wel anders. Bij de proefvaart van de Zeeland in 1867 spreekt een Statenlid over “een schommeling zonder voorbeeld ” en een andere hoogwaardigheidsbekleder merkte op: “Ik zou er nauwelijks ene geit mede durven overzenden.”

Op de avond van 31 januari 1953 kan de Koningin Emma door de storm niet aanleggen in de haven van Hoedekenskerke. Het schip raakt de loopbrug van de westvleugel van de aanlegplaats. De goederenknecht Leijs valt in het water en verdrinkt. In Kruiningen probeert men de Prins Hendrik met behulp van trossen en een op volle kracht draaiende machine in de fuik te houden. De meertrossen knappen echter af en het schip gaat hellen; het blijft wel in de fuik hangen. Voor de Moerdijkpont Willemsdorp, die aan de reservesteiger lag, loopt het minder goed af. Het schip wordt door het ontstane dijkgat bij Kruiningen geslagen en komt ongeveer drie kilometer landinwaarts – vlakbij de Rijksweg – terecht.

In het algemeen kon op de Westerscheldeveren gevaren worden tot windkracht 8 of 9. Zeker de enkeldekkers konden lang in de vaart blijven. Dat gaf wel eens problemen: auto’s die op het rijdek op elkaar botsten en golven die op het rijdek sloegen. Zo zagen ontstelde automobilisten die in één van de zijgangen van de veerboot Prinses Irene de overtocht van Vlissingen naar Breskens maakten plotseling een enorme golf water op hun auto afkomen. Ruim een meter water omspoelde even later hun wagens.

De dubbeldekkers die vanaf 1968 op het veer Kruiningen-Perkpolder en vanaf 1985 op Vlissingen-Breskens werden ingezet moesten eerder uit de vaart worden genomen, enigszins afhankelijk van de windrichting. In Breskens is een wand gebouwd die het effect van de westenwind wat moet verminderen maar bij windkracht 8 uit west tot zuidwest is het binnenlopen van de fuik met de veel wind vangende dubbeldekkers niet mogelijk. Een enkele keer hebben passagiers het twijfelachtige genoegen gesmaakt bij storm meer dan een uur aan boord te moeten zitten omdat de kapitein het niet verantwoord vond de haven op te lopen en men het schip op de rede van Vlissingen gaande hield.

Boot te koop

Een veerboot die niet meer in de Zeeuwse wateren vaart krijgt een nieuw leven buiten Zeeland. Wie in het buitenland op vakantie gaat, loopt de kans om een oude PSD-boot tegen te komen. Enkele zijn inmiddels gesloopt. Onder de foto’s staat een lijstje.

Foto: De Prinses Beatrix overgeschilderd en dichtgelast. Als Mu Ping vaart de Beatrix nu in de Chinese wateren. Ook de Prinses Margriet vaart in China.

– Koningin Wilhelmina, in 1960 verkocht aan de Teso in Texel. In ’67 gesloopt.
– Prins Hendrik, in 1968 verkocht aan Malta. Inmiddels gesloopt.
– Dordrecht, in 1971 verkocht aan Malta. Inmiddels gesloopt.
– Prins Bernhard, in 1985 verkocht aan Malta. Ligt als duikobject op bodem haven Malta.
– Koningin Juliana, in 1985 verkocht. Vaart nu in Afrikaanse wateren.
– Willemsdorp, in 1959 verkocht aan RTM. Ligt nu in haven Antwerpen als Zijpe.
– Koningin Emma, in 1968 verkocht aan rederij Vrolijk. Ligt in haven Scheveningen.
– Prins Willem I, in 1972 verkocht aan firma Feenstra. Na brand gesloopt.
– Oosterschelde, in 1972 verkocht. Ligt als restaurantschip in Lelystad.
– Noord-Beveland, in 1968 verkocht aan Stalh’s Handelsonderneming.
-Zuidvliet, in 1961 verkocht aan firma Noordhoek in Katse Veer. Ligt nu in museumhaven Zierikzee.
– Prinses Beatrix, in 1995 verkocht aan China.
– Prinses Irene, in 1986 verkocht aan Malta. Vaart nu in Griekenland.
– Prinses Margriet, in 1997 verkocht aan China.
– Prinses Christina
– Prins Willem-Alexander
– Prinses Juliana
– Koningin Beatrix
– Prins Johan Friso