Met in Vlissingen een gemiddelde temperatuur van 6,7 °C tegen 4,4 °C normaal, eindigt de winter samen met die van 1990 op een gedeelde tweede plaats in de rij van zachtste winters sinds 1855. Op de eerste plaats staat de winter van 2006-2007 met een gemiddelde van 7.2 °C.
Kijken we naar de waarnemingsreeks van Zwanenburg-De Bilt dan is dit ook de op een na zachtste winter sinds 1706. In het grootste deel van ons land ontbrak het compleet aan winters weer, of sneeuw en vorst.
Stroming
Oorzaak van de bijzondere weersomstandigheden was een verschuiving van de gebruikelijke stromingspatronen en de daarbij behorende winden. Voortdurend trokken diepe depressies over de Atlantische Oceaan naar de Britse Eilanden. Bij Schotland bereikte de gemiddelde luchtdruk zelfs een extreem lage waarde die statistisch maar eens in de honderd jaar voorkomt. Zo’n drukpatroon leidt in West-Europa tot een hardnekkige zuidenwind waarmee in onze omgeving voortdurend zachte lucht van zuidelijke breedten wordt aangevoerd.
Top tien
Alle drie de afzonderlijke wintermaanden eindigden in de top tien van zachtste maanden in ruim een eeuw. December eindigde op een gedeelde vijfde plaats, januari op een gedeelde zesde plaats en februari op een gedeelde vijfde plaats. De temperatuur was in de drie wintermaanden nagenoeg gelijk: december 6.8, januari en februari 6.7 graden.
Vorst
Tot vorst kwam het nauwelijks. In Westdorpe werden slechts 6 vorstdagen genoteerd (minimumtemperatuur lager dan 0,0 °C) tegen 35 normaal. In Vlissingen en Domburg heeft het zelfs op geen enkele dag gevroren. Ook dat is sinds 1854 nooit eerder gebeurd in het winterseizoen. In Westdorpe is het deze winter niet kouder geworden dan -1,5 °C, in Vlissingen 1.0 graden. IJsdagen (maximumtemperatuur lager dan 0,0 °C) kwamen helemaal niet voor, het langjarig gemiddelde bedraagt 4 voor Vlissingen en 7 voor Westdorpe.
Temperatuur
De hoogste temperatuur werd op 6 januari in Westdorpe gemeten: 14.2 graden. Landelijk was de hoogste temperatuur 14.7 graden op 6 januari op de vliegbases Woensdrecht en Gilze-Rijen. Landelijk was de laagste temperatuur -7.2 graden op 26 januari in Nieuw Beerta.
Koudegetal
Door het aanhoudend zachte weer is het koudegetal deze winter nog steeds nul. In ruim een eeuw is dat nooit eerder voorgekomen. Tot nu toe had de winter van 1989-1990 in De Bilt met 1,9 het laagste koudegetal. Het grootste koudegetal had daar de winter van 1962-1963: 342.9. Het getal, een maat voor de hoeveelheid vorst, wordt verkregen door alle etmaalgemiddelde temperaturen beneden het vriespunt in het tijdvak van 1 november tot en met 31 maart te sommeren met weglating van het minteken.
Zon
Met in Vlissingen 281.7 zonuren tegen 204.2 normaal was de winter zeer zonnig. Vooral in de donkere decembermaand was de zon veel te zien, In januari week het aantal zonuren met 69.5 niet veel af van het langjarige gemiddelde van 67.8 uren. Februari was aan de zonnige kant met 112.9 zonuren tegen 89.2 normaal.
Het zonnigst was de winter in het zuiden van het land met op het KNMI-station Ell 284 zonuren. In het oosten scheen de zon een stuk minder. Het KNMI-station Twenthe bleef op 200 uren steken.
Neerslag
De winter was in Zeeland aan de natte kant met gemiddeld 218.2 mm tegen 199.8 mm normaal. In december viel 53.0, in januari 85.4 en in februari 79.8 mm. De meeste neerslag werd gemeten in de westelijke kustprovincies. In het grootste deel van het land was de winter juist droger dan normaal. Van de synoptische KNMI-stations was Valkenburg het natst met 252 mm. Maastricht kwam niet verder dan 113 mm regen. In het grootste deel van het land werd deze winter geen sneeuw waargenomen. Alleen tussen 24 en 26 januari viel en lag er in het noordoosten van het land sneeuw. Vrijwel sneeuwloze winters komen vaker voor, het laatst in 2007.
Normaal=het langjarig gemiddelde over het tijdvak 1981-2010