Toen na de poolwinter begin maart het eerste zonlicht de ozonlaag bescheen, is een uniek ozongat boven de Noordpool ontstaan. Niet eerder werd er een gat van dit formaat waargenomen.
De komende dagen verplaatst de poolwervel zich richting de Atlantische Oceaan, waardoor luchtlagen met weinig ozon ook over Noordwest-Europa stromen. Hierdoor wordt de ozonlaag ook boven Nederland tijdelijk iets dunner en is de hoeveelheid UV straling van de zon hoger dan normaal begin april.
De oorzaak van het huidige ozongat is een zeldzaam aanhoudend sterke poolwervel (polaire vortex), waardoor de temperaturen binnen de poolwervel langdurig extreem laag zijn gebleven, vooral op een hoogte van ruim 20 km. De polaire vortex is een gebied met ronddraaiende winden die de scheiding vormen tussen de koude lucht binnenin de vortex en warmere lucht daarbuiten.
Het temperatuurverschil tussen de koude en de warme lucht zorgt voor een drukverschil, wat leidt tot wind. Dankzij de draaiing van de aarde gaat die wind circuleren, en voorkomt dat warmere lucht met de koude lucht mengt. De ingevangen koude lucht nabij de pool kan tijdens de poolwinter op een hoogte tussen 10 en 50 km afkoelen tot onder de -80 graden.
Door gebruik van chloorhoudende drijfgassen (CFK’s) in de twintigste eeuw bevat de ozonlaag wereldwijd nog steeds een sterk verhoogde hoeveelheid chloor en broom. Dankzij internationale afspraken is sinds de jaren negentig de uitstoot van ozonafbrekende stoffen sterk afgenomen. Er zijn echter nog voldoende ozonafbrekende stoffen om jaarlijks boven de Zuidpool een ozongat te veroorzaken. Naar verwachting verdwijnt het ozongat pas in de tweede helft van deze eeuw. Boven de Noordpool zijn er zelden weersomstandigheden die leiden tot een ozongat.